vrijdag 14 maart 2014

Rodeo drive

Ik ben een luie musher. Of beter gezegd, ik heb mijn domicilie zo gekozen dat ik een luie musher kan zijn. Als ik wil kan ik vrijwel vanuit huis vertrekken op de step. Of ik begin met een paar honderd meter verharde weg, om dan rechtsaf de drek in te duiken. Of ik wandel met step in de ene en honden in de andere hand naar het begin van het konijnenbosje om volle vaart gelanceerd te worden. Of ik wandel dwars over het marktplein langs het oude cafe een zandpad in om lang en recht richting boomgaarden gesleurd te worden. De heren vinden het allemaal goed. 
Inmiddels zijn we zo ver in de training dat ik geen noodlijn meer nodig heb. Waar ik ook vertrek, ik kan ze laten zitten, de lijnen aan de harnassen haken, mijn handschoenen aandoen en de paar stappen naar mijn step lopen. Mits ik er maar op voorbereid ben dat we van stilstand naar volle vaart gaan als de een race-auto zodra ik het stuur optil. 
Omdat ik niet hoef te reizen en in een leeg stukje Nederland woon, hoef ik ook niet zo heel vroeg op. Zondag om half acht vertrekken en ik kan een ronde van een uur lopen en geen hond tegenkomen. Een enkele vroege vogel misschien. Zoals afgelopen zondag de fazantenhaan kort na vertrek. Goed voor een tussensprint. Normaal gaan we op dat stuk niet zo heel hard. Sterker nog, meestal wordt de haakse bocht naar rechts gebruikt voor een snelle plaspauze. Dit keer niet. Ze versnellen nog even door in de bocht waardoor het bekende “achterzijde zwenkt uit’  principe in werking treed. Waardoor ik bijna in de boom hang. 

We denderen het Beesels broek in, op zoek naar de hertjes die we de vorige keer zagen. En passant verrassen we een paar konijnen. Zie ik inderdaad een paar grote witte wipstaarten door het bos verdwijnen. De heren zien ze ook en lopen bijna achterstevoren. Maar ze lopen door en blijven op het pad. Op het volgende kleine stukje asfalt vertragen ze op mijn aandringen tot draf. Bij de t-splitsing willen zij naar rechts. Daar lonkt het “Dassenpaadje”. Ik niet, ik wil naar links. De remmen doorstaan de test, ik kan ze nog steeds tot stilstand krijgen en omkeren. Een gevoel van opluchting maakt zich van mij meester want de laatste tijd twijfelde ik daar soms aan, zeker als de “Dikke Zwarte’  (Shadow dus) vol gas geeft. 

Het zonnetje komt door en we stoppen even bij de Swalm. Zij om af te koelen, ik om op te warmen. In een keurige draf toeren we door de uiterwaarden. Op weg naar een van de mooiste plekjes in de wijde omgeving: de dode Maasarm, het water vaak rijk gedecoreerd met watervogels. Om daar te komen moeten we een stukje door een weiland. Met wat gegoochel komen we het smalle hekje door, altijd weer spannend omdat de weide vaak ook rijk gedecoreerd is met ganzen(stront). Net na het hekje gaat Spot rollen in het daar nog berijpte gras. Naief denk ik, hij heeft het warm zeker. Tevreden komt hij overeind met zijn kop vol gier. Dan zie ik de sporen van de injecteermachine. Zo is hij nu ook rijk gedecoreerd. 

Verderop in de weide, opzij van het “pad’  zit de familie Gans. Spot wil erheen maar probeert daarbij door Shadow heen te lopen. Die vindt dat niet goed, dus blijven we keurig rechtuit gaan. Ontspannen nemen we het bruggetje en komen we uit in ons speelbosje. Dat heet zo omdat het zulke leuke heuveltjes heeft, zowel voor step, mountainbike als trailrun-bezigheden. Enthousiast bestormen de heren de eerste zandheuvel. Bijna kan ik tot bovenaan blijven staan. 

Eenmaal boven gaat het gas er flink op. Goh, denk ik, wat fijn, ze hebben er nog zin in. Bij de eerstvolgende kruising besluit ik rechtdoor te gaan. Linksaf wacht namelijk een pad met aan het einde weer een nauwe doorgang tussen paaltjes door en meteen haakse bocht naar rechts. De grapjassen van de knooppunten routes hebben er onlangs nog een klein paaltje aan toegevoegd. Een zogeheten schenenbeuker. Pal daarachter een plek waar ooit een konijntje zat. Iets waarvoor mijn heren een feilloos geheugen hebben. Altijd goed voor een tussenversnelling. 

Ik begin voor de kruising al wat te remmen. Ik ken mijn mannen, die de neiging hebben te anticiperen op mijn wensen, c.q. de bekende weg te nemen. En dat is linksaf. Vol vertrouwen geef ik het commando “straight ahead”. Waarop de mannen alsnog vol de bocht om stuiven naar links. En ik uit mijn ooghoek daar, een paar meter van ons vandaan, twee reeën zie. De ene verdwijnt als een haas naar links en de andere naar rechts het bos in. Als twee tieners betrapt op een illegaal afspraakje. Gelukkig kunnen de mannen even niet kiezen. Shadow wil de linker achterna en Spot de rechter. Ik wil maar een ding, de step vasthouden. Het voorwiel zweeft al in de lucht, ik hang aan het stuur, de remmen dichtgeknepen en probeer kalm te blijven. Ondertussen visoenen van husky heren en stuiterende steps tussen bomen door terwijl ik modder hap. Waar zou ik ze dan terugvinden? Vasthouden dus, uit alle macht! 

Eerst vliegt het span naar links, acht poten in de lucht, dan weer naar rechts en zo weven we even heen en weer, ik met de hakken in het zand. Op een moment dat beide heren in ieder geval dezelfde kant op wijzen en op de grond beland zijn, laat ik de remmen een klein beetje los. Het voorwiel raakt de grond weer en we zijn op weg. Richting de paaltjes. 

Die halen we niet, want ze duiken rechtsaf het bos in. Tussen de bomen, geremd door een laag blubber en bladeren, komen we tot stilstand. Met boze, strenge stem en wat trekwerk krijg ik ze weer op het pad. Ondertussen bedenkend dat in ieder geval step en lijnen de stress test hebben doorstaan. Ik vroeg me bij de start nog af of het niet eens tijd werd om het elastiek te vervangen maar als het zelfs dit doorstaat kan het nog wel even mee. Alles is nog heel. Ik ook geloof ik. Een beetje confuus aanvaarden we de weg naar huis. 

De paaltjes hindernis nemen we zonder veel problemen. Blijkbaar is de adrenaline even op. Het kippen- en schaapjes-weitje in het buurtschap waar we pal langs moeten blijkt opgeheven. Ik slaak een zucht van verlichting, dit keer geen kip op de weg. Weer een uitdaging minder, iets wat me nu wel goed uitkomt.


Heelhuids thuis aangekomen, ruim ik de spullen op, voeder de dieren en ga ontbijten. Daarna kruip ik even onder een dekentje op de bank. Ik voel me toch een klein beetje woozie. Maar ik voel me na vandaag wel weer een echte musher. Een echte musher laat immers nooit zijn span los! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten