maandag 11 augustus 2014

Gelukt!

Ken je dat, dat je 'tig foto's maakt van je honden maar dat "de" foto er niet bij zit. Die foto die de essentie vat. Het enthousiaste prethoofd met de felle zachtheid. Alles in 1 blik.

Met hulp van een paarse uitverkoop bal van de supermarkt is het nu toch gelukt!



Hebbes!

En als je hem niet kent zou je er bijna bang van worden... 

woensdag 30 juli 2014

Hoeraatje voor mijn voeten (een non-honden post)



Mijn 2e gastblog mocht niet over honden gaan. Dan maar over lopen. Hard lopen.





Ik heb een vriend die sportarts is. Met hem door de stad lopen is, hoe zal ik het zeggen…. anders. We kijken geen etalages maar mensen. Altijd leuk. Maar er volgen geen commentaren als “mooie benen” of “wat een leuke jurk”. Nee, meestal verzucht hij iets als “Wat bewegen mensen toch slecht, zo zonde! Zie je hoe die vrouw haar heupen niet gebruikt? Dat is een gewricht hoor, dat hoort te buigen. Ze draait alleen vanuit haar rug. Geen wonder dat er zoveel mensen een nieuwe heup nodig hebben als ze ouder worden.”

Nog minder begrip heeft hij voor de schoenenmode. Uggs vindt hij niet zozeer ugly vanwege het uiterlijk maar omdat mensen er zo naast lopen. Oh, die enkels! M’n knieën doen er spontaan zeer van, verzucht hij dan. Pumps met hoge hakken zijn hem ook een gruwel. Net als lompe bergschoenen trouwens. Je maakt je voeten zo toch blind en doof, verzucht hij dan. Hij snapt het niet. Terwijl ook hij op zolder nog een paar “Meindl Perfects” heeft staan. De geluiddichte isolatiekamer onder de schoenen, zullen we maar zeggen. Het kan verkeren.

Tegenwoordig is het adagium: hoe minder aan de voeten hoe beter. Laatst vertrok hij voor een dagje richting Amsterdam. Opstandig sprak hij “en ik doe gewoon mijn hoeraatjes aan”. Ik knikte hem begripvol toe.

Hoeraatjes staat bij ons voor huaraches. De essentie van de schoen: een zooltje met een touwtje. Ze worden gebruikt door de Tarahumara, een indiaans volk dat bekend staat om hun fenomenale uithoudingsvermogen. Ze rennen afstanden van meer dan 100 km achter elkaar alsof het niks is. Mannen en vrouwen. Niet op flitsende hardloopschoenen met “maximal gel support cushioning system” of “ultra lightweight support fabric” maar op die stukkies rubber. Zonder “intelligent foam”. Over rotsen en door ravijnen. Tussen de cacteeën door.

Iets wat ik ook wel zou willen kunnen, maar wat als “Miss Blessureleed” niet echt voor mij weggelegd lijkt. Ik heb een soort haat-liefde verhouding met hardlopen of misschien meer een knipperlichtrelatie. Noem mij een hardloopblessure en ik heb er last van gehad.

Dat ligt ook aan mezelf hoor. Ik bedoel, goede adviezen krijg ik genoeg. Maar voorzichtig training opbouwen is zo saai. Het is mooi weer, de hond heeft te veel zin, ik moet wat stress kwijt, het ging zo lekker. Er is altijd wel een reden om wat langer te lopen dan gepland. Of om een training over te slaan (ik ben moe van mijn werk, het is zo warm, de hond heeft geen zin, uh… die laatste lieg ik). Dus zoek ik naar een manier om ‘belastbaarder’ te worden die ook nog leuk is.

Geinspireerd door het boek “Born to Run” van Chris McDougall ben ik begonnen met de basis, ons aller fundament. Zesentwintig botten en drieëndertig gewrichten, twaalf spieren en achttien pezen. Een complex bouwwerk met 2 bogen, een lengte en een dwarsgewelf. Oftwel, de menselijke voet. Een schandalig verwaarloosd prachtig stuk biomechanica, in onze westerse wereld weg gestopt tussen dikke lagen rubber, leer en/of kunststof.

Ik liep af en toe op blote voeten op het gras en vond het zalig. Zo voelde het wanneer je als kind hard liep. Vrij en ongedwongen. Ik ging over op minimale schoenen. Uiteraard kreeg ik bijna een stressfractuur (zie hierboven). Even moest ik even gas terug nemen maar de lol bleef. Lopen werd een feestje.

Toch bleven er af en toe pijnen en pijntjes. Niet zo gek als je mijn platvoeten ziet. Daar was weinig voetgewelf aan te herkennen. Volgens het adagium “trainen kun je de hele dag” verdwenen mijn pumps in de kast en werden mijn “lompe klompen” wandelschoenen verruild voor handschoentjes voor de voeten. Spierpijn dat ik had na de eerste wandeltochten! Maar langzaam maar zeker komt er lijn in. Mijn voeten leren weer bewegen. Passen zich aan aan de ondergrond. Krijgen weer een boogje. Vond ik de hoeraatjes vorige zomer nog voor geen meter lopen, inmiddels krijg ik de kriebels van dempende dikke zolen en loop ik zoveel mogelijk op mijn minimale schoeisel en thuis op blote voeten.

Er zijn nog slechts twee problemen over die bestreden moeten worden. De naaktslakkenplaag in mijn achtertuin. Het ultieme “yuk” gevoel als je daar met je blote voeten op gaat staan bezorgde mij al eens een fobie. Het tweede is lastiger. De ultieme boodschap van mijn vriend de sportarts op de vraag wat ik mijn lezers moet leren over het lopen op blote voeten. Duidelijk. Eenduidig. Soms lastig op te volgen. Toch blijft het advies als een paal boven water staan: stoot je tenen niet!



Ook in ruwer terrein gaat het na wat training prima: wandelen op de hoeraatjes



Wandelen? Op dit soort paadjes is hardlopen veel leuker!




Ook te lezen op:
Meteen er achteraan mocht Hans zijn visie delen, als 'bonus'blog


http://www.futurumshop.nl/blog/archief/2014/07/16/hoeraatjes-voor-mijn-voeten.html



http://www.futurumshop.nl/blog/archief/2014/07/22/sportarts-hans-schipper-wandelen-is-voetenwerk.html

vrijdag 25 juli 2014

Zomer

Het is warm. Te warm om veel met de mannen te ondernemen. Dus luieren we in de tuin. Onze mini-Provence past bij het weer. Hoog tijd om even met de camera te spelen.









En zo was het vorig jaar rond deze tijd! 


maandag 21 juli 2014

Bottenoorlog

Ik heb twee hondse heren in huis, mannen met ballen. Waarbij de ene wat meer machismo heeft dan de andere. Shadow heet bij ons de "dikke zwarte”, niet vanwege zijn gewicht maar wel vanwege zijn "dikke nek". Af en toe moet Broeder Spot het ontgelden. Dan moet meneer weer even duidelijk maken dat hij bepaalt wie het brokje of de bal bezit. Laatst was het weer even zo ver. Na diverse keren gezellig samen brokjes zoeken in de tuin, ontstond er nu even ruzie. Na een brul van manlief, die het gegrom van de heren ruimschoots overstemde, beent Shadow opstandig naar het nachthok, op stijve poten een goede imitatie van een “Siberian ridgeback” gevend. Spot schiet, zich zo klein mogelijk makend, ook maar voor de veiligheid in zijn bench. 

Manlief moet de trein halen en ik moet naar mijn werk, maar het voelt niet prettig om zo weg te gaan. Ik besluit toch nog meer even thuis te blijven en geef de heren hun Kong met bevroren yoghurt. IJs als vredestichter. Het werkt, vreedzaam worden ze ter plekke leeg gelebberd.Gerustgesteld verdwijn ik naar binnen om mijn werkkloffie aan te trekken, een oor op de tuin gericht. Nog steeds rust. Inspecteer voor vertrek de tuin op items waar ruzie over gemaakt zou kunnen worden. Zie dat er toch nog gebabbeld moest worden. Twee ondergezeken bloempotten. Bah!
De weersvoorspelling voor deze dag is zonnig en 30C. Recept voor een apart aroma in onze ommuurde beschutte tuin. Zuchtend pak ik de tuinslang, spuit de boel schoon en doe er nog een flinke laag “pet odour remover” overheen. Dat zal ze leren. Geurvlaggen komen hier van mij! Dit alles doe ik met een niet geheel zonnig humeur. Ik ben eigenlijk gewoon pissig. Hoe toepasselijk. 
De heren observeren nauwgezet wat ik doe. Ik geloof dat ze begrepen hebben dat ik hun conversaties van die ochtend niet echt kan waarderen. Bijna timide kijken ze me na als ik nog napruttelend naar mijn werk vertrek. 

Een dag later: ik heb botten gehaald voor de honden. Echte grote bloederige knoken. Hogelijk gewaardeerde prijzen. Jummie. Gevaarlijk ook. Want hier zal Spot niet zomaar opgeven aan broeder Shadow. Ik besluit ze voor alle zekerheid maar even apart te zetten voor een knaagsessie. Spot in detuin, Shadow in het nachthok in de garage. Het begint te regenen dus ik verkas zelf naar de woonkamer voor mijn yoga sessie. De deur naar de tuin staat open. 

Tegen het einde van mijn oefensessie zie ik uit mijn ooghoek Spot naar binnen sneaken. Hij loopt naar de deur tussen serre en kamer maar die is dicht. Loopt schielijk de keuken in en door naar gang. Staat wat te dralen voor de deur van gang naar kamer. Hij kijkt wat timide. Ik werp een blik op de deur van het nachthok maar die is nog dicht. Hij is dus niet op de vlucht voor broeder Shadow. Onderbreek mijn ‘practice’ en loop de tuin in. Spot slungelt schuchter achter me aan. Ik pak het restant van zijn knook en ruim dat op. Werp een blik in het nachthok, maar Shadow is nog druk bezig. Ik laat daarvan de deur open zodat ik het kan zien als Shad ook klaar is en loop weer naar binnen. Spot volgt me. Met een diepe zucht ploft hij naast me op de grond en gaat liggen snurken. 

Aan het einde van mijn oefening zie ik de zwarte meneer doelgericht het nachthok uit snellen naar de plek waar Spot lag met zijn knook. Spot kijkt naar mij. Uit zijn blik spreekt de wens op inspectie te gaan naar Shad’s knook. Hij durft niet. Ik wel. Ik ruim knook 2 ook op. De heren dralen nog wat om elkaar en om mijn heen. 

Weemoedig denk ik terug aan de ‘botten oorlogen’ van onze vorige honden. Chenak en Janouk konden als ze klaar waren met de eerste knaagsessie heerlijk het spel “is jouw bot leuker dan het mijne” spelen. Er werd driftig geruild maar er viel geen onvertogen woord. Meestal was Janouk degene met succes die eindigde met beide botten. Zijn ‘one track mind’ als het om eten ging, gaf hem een ongeëvenaarde focus. Er was altijd wel een moment dat Chenak wat ging drinken en zijn bot ‘vergat’. Razendsnel schoot Janouk er dan op af en claimde de prooi. Chenak keek dan wat beteuterd maar gaf grootmoedig zijn verlies toe. Uren konden ze zo om elkaar heen draaien. Zonder onvertogen woord. 

Met deze twee heren durf ik het nog niet aan. Bang dat Shadow nog iets teveel de “Alles is voor Bassie” filosofie aanhangt. Spot deelt volgens mij die vrees. Dus zoekt hij in mij een bondgenoot. Hij zoekt gewoon mij op. “Zeg baas, los dit dilemma eens even op voor mij”. Op zich geen slechte gedachte. Helaas voor hem bestaat mijn oplossing uit “Alles is voor het Baasje”…. 


donderdag 19 juni 2014

Spot in de Spotlights

Het is mijn draakje, mijn knuffel, mijn klefbakje, mijn monster. Ik krijg dit bijna niet getyped omdat hij probeert op mijn schoot te gaan liggen.
Buiten lig ik af en toe bijna in de sloot omdat hij totaal lijkt te vergeten wie en wat er aan de andere kant van de lijn zit.
Los weet hij bij reuen hoe de dans te ontspringen voor het echt menens is en flirt hij met de teefjes als een ware Don Juan. Aan lijn lijkt hij meer op "the dog from hell". Menig ander hondeneigenaar, en vooral als het om puppy's gaat, denkt dat ik met een verscheurend monster rondloop.

Kortom, de vele gezichten van Spot:



Als Ballenjongen



Lachebekje



Jagertje


Zo lief als hij slaapt. Zelfs als hij mij als hoofdkussen gebruikt



Mooie jongen 




donderdag 8 mei 2014

Negenklapper

Eigenlijk twijfel ik of ik dit hier neer moet zetten. Tenslotte leest mijn moeder dit ook. Aan de andere kant, ze is er wel aan gewend dat ik af en toe van die niet-zo-verstandige dingen doe. Zoals met twee ongeleide projectielen op een vroege zondagochtend in het voorjaar op stap gaan.

Eigenlijk was ik zelf best optimistisch. Het zonnetje scheen, de lucht was aangenaam koel, de heren vrolijk. Kom, dacht ik, ga er nou eens ongestoord genieten. Wat kan er nu eigenlijk mis gaan, zo vroeg op de ochtend, start op een breed overzichtelijk zandpad. Gewoon 'gaan met die banaan'.

Dat lukte ook wel. Waar ik alleen niet op had gerekend was Broer Konijn. Duidelijk niet in bezit van verkeersdiploma 1. Meent pal voor mijn snelverkeer over te moeten steken. Die verleiding is te groot. De heren slaan een haakse bocht de weide in. Ik ben er niet op voorbereid, kan niet volgen. De middelpunt vliedende krachten doen de rest. Ik wordt gelanceerd.

Denk gek genoeg maar aan 1 ding: de remkabels van de step. Als de heren er namelijk met de step achter hun aan denderend vandoor gaan, is de kans groot dat het stuur een 360-graden draai maakt en dan knappen de kabels van mijn hydraulische remmen. En dan heb ik twee gekken met een maximaal adrenaline niveau die onverrichter zaken weer me naar huis mogen. Want steppen zonder remmen, zo gek ben ik zelfs niet.

Nog net weet ik de step zo te sturen dat die klem komt te zitten achter een handig geplaatst houten paaltje. Dan laat ik op hoop van zegen los en klats op de grond, de scherpe randen van de treeplank en het stuur van de step ontwijkend. Ik land op mijn heup en schouder en rol door, dankbaar dat ik mijn helm op heb.

Even diep ademhalen en schade opnemen. Het valt mee, ik kan alles nog bewegen, de step is blijven hangen en de heren zitten wat confuus te kijken waar dat konijn nou heen is.
Het kost wel wat (overtuigings-)kracht om ze weer op het pad te krijgen. Tot drie keer toe hijs ik ze uit de wei terug op het pad met de neuzen de goede kant op.
Eindelijk klaar voor vertrek, merk ik toch dat er iets niet klopt. Het achterwiel zit scheef. Ik probeer het onmogelijk, de honden in het gareel houden, voorkomen dat ze alvast vertrekken en tegelijk het achterwiel recht te krijgen. Wat nu? Man uit bed bellen?

Net op tijd bedenk ik dat ik hiervoor nu een reservelijn bij me heb. Ik bind de honden aan de Behulpzame Paal en maak op 't gemak de step in orde. Span de honden weer in. Heb weer wat overtuigingskracht nodig. Ze willen niet precies wat ik wil. Dus vis ik ze weer aan hun harnas uit de weide. Plemp ze in de juiste richting. Ontwar voor de zesde keer de lijnen. Denk aan de uitspraak van een musher.  Uiteindelijk heten ze allemaal "You son of a bitch". Lach. Ontwar voor de zevende keer de lijnen, meer ontspannen nu weer. En zowaar, ze luisteren en we vertrekken gezamenlijk de goede kant in.

In noodvaart, dat wel. Dus ik doe een schietgebedje. Niet nog meer konijnen graag. Prompt lopen we bijna tegen twee ganzen op. En komen we nog ZES keer een konijn tegen. Gelukkig hebben deze wipstaarten iets meer verkeersinzicht. Ze steken wat verder voor ons over, waardoor ik het zie gebeuren, kan bijremmen en de mannen er met mijn stem van kan overtuigen dat ze door moeten lopen en op het pad blijven. Zelfs de fazantenhaan die staat te patsen op het pad overleeft zijn machismo.

Van de veerpont naar huis gaat het in een gestaag drafje. Ontspannen ronden we een van de laatste bochten. Daar ontmoeten we konijn nummer Acht en Negen. Op het gemakje hoppen ze over het pad. Recht op ons af. Op het laatste moment besluiten ze over te steken en in hun holletjes te verdwijnen.  Nu moet ik echt nieuwe remblokjes. De heren snappen er niks van. Kijken met een vuile blik om. "Hallo, daar gaat ons BARFhapje! Wij mogen ook NOOIT wat."

Het laatste stukje gaat langs het lanceerpunt van de heenweg. Ik iemand zie naderen met een hele grote witte hond. Het is de Dogo argentino reu van verderop uit onze straat. Het pad is niet breed, de reu wel.  Ik besluit om even wat meer ruimte maken en stuur zonder er echt bij na te denken de heren de weide in. Diezelfde weide als daarstraks. Ze kijken geïnteresseerd om zich heen. Rustig. Niet hysterisch. Staan netjes te wachten. Met gemak krijg ik ze weer terug het pad op. Jeetje, zijn ze dan toch echt een beetje moe?

Thuisgekomen neem ik de schade op: een paar scheurtjes in mijn regenbroek en wat blauwe plekken. Morgen zal ik wel stijf zijn. Ik vertel het aan manlief, inclusief mijn gedachte "Wat kan er nou mis gaan". Het antwoord luidt "Met die twee gekken? Alles!".